Frederiksværk

Jachthaven in de buurt van Frederiksværk

Laatst bewerkt 23.02.2023 op 10:17 via NV Charts Team

Latitude

55° 57’ 47.4” N

Longitude

11° 59’ 48.2” E

Frederiksværk - Jachthaven in de buurt van Frederiksværk

Beschrijving

Sportbotenhaven ten noorden van de industriehaven aan de noordoostpunt van de Roskildefjord.

NV Cruising Guide

Navigatie

De benadering wordt alleen aanbevolen voor diegenen die overdag niet bekend zijn met het gebied. Vanaf de geboeide vaargeul naar de industriehaven stuurt u in noordelijke richting naar de ingang van de jachthaven.

Ligplaatsen

Gasten kunnen aanlegplaatsen vinden bij brug 5. De waterdiepte is 2,3 - 2,8 m. De geluids- en stofoverlast van de staalfabriek en de afvalverbrandingsinstallatie zijn echter niet gering. De industriehaven en de voormalige jachthaven zijn gesloten voor de recreatievaart.

Omgeving

Achter de façade van de staalfabriek ligt de grote clubhaven van de plaatselijke zeilclub met alle nodige servicevoorzieningen, en een bezienswaardig stadje waar goede bevoorradingsmogelijkheden zijn.

NV Land Guide

Het industriële decor van Frederiksværk is in eerste instantie meer een reden om weg te varen dan om in te varen. Beton, golfplaten en staal vormen het "welkomstcomité". Het afschrikwekkende silhouet van de oever wordt vooral gevormd door een enorme staalwalserij.

Grote productiefaciliteiten hebben hier een traditie, want Frederiksværk was de eerste industriestad van Denemarken. De belangrijkste attractie van de stad voor toeristen is dan ook de omgeving. Maar de notoire luie sportbootvaarders hoeven niet zo ver te lopen, want het stadje verrast op een positieve manier achter de lelijke façade.

Een kanaal, gegraven tussen het Arre-meer en de Roskildefjord aan het begin van de 18e eeuw, slingert door Frederiksværk en brengt gezelligheid in het stadje. Talrijke loopbruggen leiden van de ene kant van het kanaal naar de andere tussen groene ruimten, voortuinen en dicht op elkaar staande huizen. Koning Frederik IV had geen idylle in gedachten toen hij de gracht aanlegde. Het doel was het Arremeer droog te leggen omdat het grootste Deense meer na hevige regenbuien buiten zijn oevers trad en het land overstroomde. Bovendien kon waterkracht worden benut omdat het meer hoger ligt dan de fjord.

Een museum bij het kanaal herinnert aan een vroegere industrie in de stad, het (kanon)kruitmolenmuseum. Verschillende oude zwartkruitmolens met bijbehorende werkplaatsen en een watermolen maken deel uit van het meer dan honderd jaar oude terrein, alle nog voorzien van de oude walsen en machines. De bezoeker wordt geïnformeerd over de geschiedenis van het kruit vanaf de tijd rond 1200 tot heden. De samenstelling (salpeter, zwavel en houtskool) en de produktie van poeder worden geïllustreerd aan de hand van schematische overzichten en kopieën van oude kruitmolentekeningen. De walsen voor het verpulveren, mengen en polijsten zijn nog intact. Ze worden echter aangedreven door een waterrad of elektromotoren uit de jaren 1920 en draaien leeg, aangezien er sinds 1965 geen poeder meer is geproduceerd in Frederiksværk.

Het was gevaarlijk om in de kruitmolen te werken. Er waren stroschoenen te zien om te voorkomen dat steentjes in het loopvlak van de schoenzolen vonken zouden spuiten als ze liepen.

Een geaarde metalen bal ontlaadde statische elektriciteit als hij werd aangeraakt. Zelfs vloeken liet generaal J.F. Classen, de grondlegger van de eerste kruitmolen (1756), niet toe. Desondanks vonden er zware explosies plaats, de eerste keer in 1758 en de laatste keer in 1957.

De stad voorzag het Deense leger niet alleen van kruit, maar ook van wapens. In het museumgebouw "Arsenalet" werden jarenlang de kanonnen opgeslagen van de fabriek waarnaar de stad haar naam dankt. Een paar meter van het Arsenaal ligt het "Projektilmagasinet". Waar vroeger het kruit werd opgeslagen, is een algemene winkel van rond de eeuwwisseling ingericht.

De oude kanongieterij in de Gjethusgade wordt nu gebruikt om kunstwerken tentoon te stellen. Hier zijn ook een restaurant en een concertzaal gevestigd, evenals het VVV-kantoor.

Met de fiets is een uitstapje naar Maglehøj, twee kilometer ten zuidoosten van de stad, aan te bevelen, waar u 70 meter boven de actie kunt neerstrijken. Als u eenmaal op adem bent gekomen, van het uitzicht hebt genoten en weer op krachten bent gekomen tijdens de afdaling, is de volgende bestemming de Birkely Museum Farm (nog eens drie kilometer naar het zuidoosten). De boerderij werd in 1860 gebouwd en laat in woord en beeld de ontwikkeling van de Deense landbouw zien. Als u nog steeds zin hebt om te fietsen, kunt u ten noorden van Frederiksværk afslaan naar de badplaatsen Liseleje en Tisvildeleje aan het strand van het Kattegat. Tussen beide ligt een groot bebost gebied, oorspronkelijk aangelegd om de stuifduinen te versterken. Het is de moeite waard om tijdens de tocht een omweg te maken om de molen van MeIby te bekijken, vier kilometer ten noordoosten van de stad. Hij werd in 1878 gebouwd en een paar jaar geleden gerenoveerd. Maar wat heb je aan de omgeving die in de brochure wordt omschreven als het "mooiste vakantieparadijs", als de rook van de staalfabriek in je hut blijft hangen als de wind uit het zuiden waait. Dus: Zeil Frederiksværk alleen binnen met constante wind uit de andere drie windrichtingen.